ACHTERGRONDEN: Karel Appel
Karel Appel: "He's a mad man"[1]
Door: Piet van Bragt
Karel Appel, Kind (1952)
"Traag",
riep Jan Appel, de vader van Karel, "Trager". Karel Appel herinnert
zich dat zij als kinderen op zondagmiddag in de auto van een straatgenoot gezet
werden. Na het zeer overvloedige 'nasjen', het zondagse middagmaal. Vader, met
bolknak in de mond en bolhoed op het hoofd, zat voorin en gaf de chauffeur
opdracht om langzaam door de straat te rijden. Het gelijkt een parade! De
buurtgenoten die op hun stoelen voor het huis van hun vrije zondag genoten,
werden minzaam toegeknikt. "Niet zo vlug", voegde hij de chauffeur
toe als men de hoek om reed. Daarna keerde men terug naar huis, dat trots,
voldaan en glimlachend werd betreden.
Het gezin Appel
Karel Appel was de zoon
van een kapper. Hij werd in 1921 geboren in de Dapperstraat in Amsterdam-Oost,
een oude volksbuurt waar op Hartjesdag de onderwereld en de politie openbaar
hun vetes uitvochten. De knokpartij ervoer men als een geweldig jaarlijks feest!
De ouders van Karel toonden hun status en welvaart door hun gedrag en hun
geweldige omvang. Moeder woog omstreeks 300 pond! Deze gerichtheid op vorm en
materie loopt als een rode draad door het hele leven van Karel. Bijna al zijn
uitspraken gaan hierover. Zijn schilderkunstig leven is gevormd door zijn
achtergrond van extraversie. "Een ruimtelijk leven gevoed door het
instinkt wordt tot een levende vorm" is een van zijn veelvuldige
uitspraken die bijna allemaal over vorm en materie gaan. Karel komt uit een
echt middenstandsgezin. Men woonde boven de kapperszaak. De moeder van Karel,
Jo Chevalier, die nog afstamde van een oud-hugenoten geslacht, bestierde op
luidruchtige wijze het huishouden. Karel had nog drie broers. Zijn broer Joop
had helaas geestelijke beperkingen vanwege een bij zijn geboorte opgelopen
hersenbeschadiging.
Naar Parijs
Waarom is bovenstaande
schets van de afkomst van Karel Appel belangrijk? Het is duidelijk dat hij niet
opgroeide in een omgeving waarin introversie en beschouwelijkheid domineerde.
Het leven was voor hem uiterlijk, ruim, lawaaierig, brutaal en expansief.
Steeds wordt de dag geplukt, zoals Horatio al vermoedde: Carpe Diem. Zoals zijn leven zich voltrok, zo laat hij dat in zijn
kunst zichtbaar worden. De dagelijkse gebeurtenissen zijn de basis voor zijn beeldend
werk. Onschuld vindt hij slechts in kinderen, zij drukken nog geen achterdocht
uit in hun tekeningen. Hun expressie wordt een van zijn inspiratiebronnen. De
soms aarzelende lijn van de kinderlijke tekening zet hij om in een emotieve
kracht. En expansief is zijn uitspraak na de Hongerwinter dat je net zo goed op
een andere plaats armoede kunt lijden dan daar waar je geboren bent. Dus hij
vertrekt al snel naar Parijs. In een atelier, een koude onverwarmde
opslagplaats in de Rue Sauteuil, tegenover een leerlooierij die stonk als
veertig beerputten, bouwde hij samen met Corneille en Constant met latten en
gips een eigen ruimte. Het was er koud en smerig. Hij vertelde dat de ratten
voor zijn huis zaten te zonnen en weigerden opzij te gaan voor auto's en
fietsers. Het was het leven van de bohemien! Geld was er niet, de verf werd dun
op het jute aangebracht. Het was vechten en feesten, elke dag opnieuw. Zijn
onverwoestbare optimisme sleepte hem er telkens doorheen.
Appel verraadt zijn afkomst niet
Later, na het avontuur
van Cobra, als hij erkend wordt als groot kunstenaar en rijkdom hem overvalt,
blijft hij nog steeds de grote ietwat lawaaiige Amsterdammer, ondanks zijn
kasteel in Frankrijk en zijn atelier in New York. Hij blijft ook de man die
zijn roots vond in de middenstand. Hij blijft op de kleintjes letten! Velen
kunnen daarover verhalen.
Reacties
Een reactie posten