COLUMN je mening telt: De kunst van het fouten maken


Topolsky, portret van Bronowski


De Kunst van het fouten maken


Door: Piet van Bragt

Maar laten we eerst Vincent van Gogh aan het woord als hij in een brief aan zijn broer Theo schrijft:  'Ik zeg u, men moet als men actief wil wezen, niet bang zijn om eens iets verkeerd te doen, niet bang zijn om in enige fouten te vervallen, (…) dat leidt tot stagnatie, tot mediocriteit.' (Brieven aan Theo, dl.2)

In hoeverre was van Gogh op de hoogte van de theorieën van Charles Darwin? had hij The Origin of Species gelezen? Of kende hij de discussies? In zijn biografische gegevens vinden wij niets over Darwin en zijn theorie. Opmerkelijk, want de uitspraak van Van Gogh zou passen in de theorie van de natuurlijke selectie!  Mutaties veroorzaken evolutionair veranderingen en leiden tot aanpassing aan nieuwe situaties. Zonder mutaties, wat inhoudt dat een gen geen spontane veranderingen ondergaat bij de celdeling, is het niet mogelijk evolutionaire stappen te zetten en resteert stilstand.
Jacob Bronowski, bioloog, wiskundige, schrijver en wetenschapshistoricus, sprak over dit thema in zijn lezing die hij in 1967 hield op Yale University. In zijn vijfde lezing die later, postuum, gepubliceerd werd in The Origins of Knowledge and Imagination onderzoekt Bronowski hierin de essentie van het creatief denken en de aard en grenzen van de kennis die wij hebben opgedaan waarmee we onszelf als individu kunnen overstijgen.  In deze vijfde lezing, met de titel ' Error, Progress, and the Concept of Time' bespreekt hij het dilemma van fouten maken, een menselijke vaardigheid om de gevestigde orde te overstijgen. Fouten zijn daarop een aanval. Evolutie is pas mogelijk als er fouten worden gemaakt. Fouten die tot verbetering leiden worden dan de nieuwe norm.  Zij doorbreken de status quo doordat ze de gevestigde orde uitdagen. Ze creëren ideeën die ons voorwaarts bewegen.  Fouten die het evolutionair proces kwalitatief benadelen zullen nooit tot norm worden verheven en geen basis voor nieuwe ideeën zijn.

Bronowski vraagt zich in dit kader af waarom bijvoorbeeld de ene schaker beter speelt dan de andere. Is hij degene die minder fouten maakt? Of is het de andere schaker, die doordat hij fundamenteel meer fouten maakt en mogelijk fantasierijker speelt? Is hij de speler die instinctief meer alternatieven onderzoekt? Bronowski stelt dat de echte grote speler hij is die iets kan bedenken dat tegen alle spelnormen in druist. Zijn spel is dan typisch menselijk, want een machine zou het spel nooit zo kunnen spelen. De machine  gebruikt nooit fantasierijke uitvindingen waarin de mogelijkheid zit opgesloten dat ze zich uiteindelijk kunnen reproduceren. Bronowski waarschuwt wel voor de gedachte dat dit geen proces van Eureka is. Het is praktisch een proces van combinaties van talloze voorstellingen, van beproevingen en extra fouten. Uiteindelijk is het een proces van bloed, zweet en tranen.

Als wetenschap computeriseerbaar wordt, dat wil zeggen dat het een afgesloten systeem wordt, is het einde van de wetenschap bereikt. Er is geen vooruitgang meer mogelijk. Het avontuur is weg, de verbeeldingskracht is verdwenen, er is geen uitdaging meer om grenzen te verleggen.
Hij vertelt om zijn visie te illustreren een charmante anekdote.:
"Ik heb jaren geleden, op een kerstdag vele jaren geleden, namens de Verenigde Naties een toespraak gehouden voor ongeveer tweeduizend schoolkinderen in Londen. Bij deze gelegenheid wist ik in het algemeen wat ik zou zeggen, maar ik wist niet precies wat ik zou zeggen, en in een moment van verlatenheid zei ik tegen hen: 'Zo gaat het in de wereld, jij bent er om het anders te maken, je moet stoppen met naar je ouders te luisteren. Als je je ouders blijft gehoorzamen, zal de wereld nooit een betere plek zijn. ' En op dat moment stonden twintig krantenmannen die de Europese pers vertegenwoordigden van de eerste rij op en haastten zich naar de telefooncellen. En tegen de tijd dat ik thuiskwam, had een van de meer avontuurlijke correspondenten uit Genève mijn dochter, toen zeven jaar oud, op school gebeld om haar te vragen of ze werd aangemoedigd haar ouders ongehoorzaam te zijn."

De kern van het vermogen om de wereld te transformeren, is wat Bronowski 'het heroïsme van een tegengesteld mens zijn' noemt. De Amerikaanse kunstenaar Ben Shahn valt hem bij met de uitspraak dat " zonder de non-conformist, elke samenleving van welke graad van perfectie dan ook in verval moet raken".

Kennis is nooit voltooid. De zoektocht naar de waarheid is nog steeds niet ten einde. Er blijft een groeiende behoefte aan diegene die een vragende persoonlijkheid is. Hij of zij kan de corrigerende mogelijkheid zijn die steeds essentieel is voor een zich ontwikkelende maatschappij.

De non-conformatistische persoonlijkheid is de creatieve persoonlijkheid. Creatieve visionairs zoals Einstein, Da Vinci, Rutherford en Goethe waren personen die eigenlijk al tijdens hun jeugd niet pasten in de geaccepteerde en door normen gestructureerde maatschappij. Zij stelden als jongeling al vragen waarop hun docenten geen antwoorden wisten. Zij waren 'lastig', en dat bleek ook uit hun soms teleurstellende schoolresultaten. Bronowski besluit zijn referaat met: "De creatieve persoonlijkheid is er altijd een die de wereld ziet als geschikt voor verandering en zichzelf als een instrument voor verandering. Waar creëer je anders voor? Als de wereld perfect in orde is zoals hij is, dan heb je er geen plaats in. De creatieve persoonlijkheid beschouwt de wereld als een canvas voor verandering en van zichzelf als een goddelijke agent van verandering."

Reacties

Populaire posts van deze blog