WAT IS UW EERSTE MUSEUMERVARING?
______________________________________________
Het eerste museum. Een tijdlijn.
Door: Hannie Groen
Het is enkele jaren na de
oorlog. Ik ben een jaar of elf, als mijn grootvader mij meeneemt naar museum Boymans-van Beuningen. Ik ben nog niet
eerder in de verwoeste binnenstad geweest. Het museum staat ongeschonden aan de
rand van de brandgrens.
Ik woon op Zuid. Mijn vader is soldaat in
Indië. Omdat ik zo mooi Erlkönig kan spelen op het orgeltje bij mijn
grootvader, mag ik met hem mee. Het museum is groot en indrukwekkend. Voor mij
is het mooiste: het danseresje van Degas. Dat krijg ik op een
ansichtkaart mee naar huis.
Het danseresje zie ik later
terug, in Landschap met touwtje springend meisje van Salvador Dali. Een
heel groot schilderij van een gele zandvlakte met daarop een meisje met een
springtouw. Het touw staat als een boog over haar heen. Dat springtouw vormt
samen met het meisje een sleutelgat, en dat sleutelgat komt telkens in het werk
van Dali terug.
Er is in Boymans meer dan Dali en Degas;
er is de ruiter van Marini ,er is de Schroefboog (grote spijker)
in de tuin van het museum, en als ik al veel ouder ben geworden de
overweldigende tentoonstelling: Goden en Farao’s, in 1979. Daar ga ik
voor in de rij staan. Vele malen. Waarom? Het is de tijdlijn, die mij
interesseert.
Ik lees en herlees de tijdlijn. De geschiedenis van het Midden-Oosten en
vooral van Egypte. Het beste uit het Egyptisch museum in Caïro. In de tijdlijn,
on the side, de geschiedenis van Israël. Gereformeerd als ik ben opgevoed, ken
ik alleen Israël. Ik zie wat er tegelijkertijd in die wereld gebeurd is, meer
dan 2000 jaar geleden; hoe groot en rijk de Egyptische cultuur is. Ik ken
alleen Jeruzalem en Bethlehem. Ik ken alle profeten en alle discipelen van
Jezus, alle Bijbelboeken en alle psalmen. En ik ken de vijanden van Israël.
Egypte was de vijand, de Filistijnen en de god Ba-al. Het is er allemaal
tegelijkertijd en ik wist van niets.
Een grote sprong brengt
mij naar het Stedelijk Museum in Schiedam. Een gebouw met klassieke zuilen voor
de ingang. Er hangen schilderijen van Jan Schoonhoven. Ik zie het verbaasd aan.
Dat wit, die reliëfs, die schaduwen. De zalen zijn oud, de vloeren lopen
scheef. Hier ontstaat mijn eerste gedicht: een leeg huis. Met scheve
vloeren en muren.
Een nog veel latere
sprong naar Eindhoven. Ik heb een boek geschreven en zoek een schilderij voor
mijn boekomslag. Ik heb een recensie gelezen over een grote tentoonstelling in
het Van Abbemuseum van de Italiaanse schilder Nicola de Maria: ’Onaardse
schoonheid op doeken van De Maria’. In dit ‘úniverso senza bombe’
zoek ik een schilderij uit dat heet: Finestraa Chiusaa Della Vitaa (de
gesloten vensters van het leven). In de bibliotheek van het Van Abbemuseum
helpen ze mij verder. Het contact met Nicola De Maria komt tot stand, en het
boek ook.
Ik wist toen nog niet dat
ik later in Eindhoven zou komen te wonen. En Vriend zou worden van het Van Abbemuseum.
Reacties
Een reactie posten