El Lissitzky: kunstenaar in een politiek en cultureel verscheurde maatschappij
door Piet van Bragt
Lenin |
De ideeën en idealen van de Verlichting waren in het Tsaristisch Rusland van de negentiende eeuw nooit goed doorgedrongen. De bolsjewisten probeerden deze lacune op te vullen. Hun programma ging uit van de idealen van de Verlichting. Zij sloten aan bij de missie van een klein gedeelte van de Russische intelligentsia dat contacten in het westelijke deel van Europa had. De creatie van een nieuw type mens door middel van de verheffing van de volksmassa was een van zijn doelstellingen. Het wetenschappelijk materialisme van Darwin en Huxley had in de jonge jaren van Lenin een bijna religieuze status. Dit deterministisch naturalisme gaf hen aanleiding te geloven dat de mens werd bepaald door de wereld waarin hij leefde. De ideeën van de bolsjewisten sloten daar naadloos op aan en zij waren er van overtuigd dat de revolutie met behulp van de wetenschap een nieuw type mens zou baren. De fysioloog Ivan Setsjenov (1829 – 1905) beschouwde het menselijk brein als een elektromechanisch apparaat dat reageerde op stimuli van buitenaf. Zijn boek De Reflexen van het Menselijk Brein (1863) verkondigde de theorieën die Pavlov stimuleerden tot ontwikkeling van zijn these over de geconditioneerde reflexen. Socialisme en wetenschap hadden elkaar hier gevonden en konden samen een nieuwe weg voor de toekomst uitstippelen.
Maxim Gorki |
Maxim Gorki schreef dat de Verlichting aan de Russen was voorbij gegaan. Eeuwen van lijfeigenschap en tsaristisch bewind hadden een “serviel en verdoofd volk” gekweekt. Passief en behoudend ten opzichte van progressieve krachten, konden zij zich wel overgeven aan plotselinge gewelddadige uitbarstingen, maar waren ze niet in staat nationaal constructief werk te doen. De Russen waren nekoeltoerny, (onbeschaafd), ze beschikten niet over de juiste attitude om zich als actieve burgers te gedragen. Het ging erom het Russische volk te “activeren naar westers voorbeeld” en de Russen te bevrijden van hun “lange geschiedenis van Aziatische barbaarse gewoonten en ledigheid.”
School van Russische arbeiders
In 1909 stichtten Maxim Gorki, Bogdanov en Loenatsjarski op Capri, in de villa van Gorki, de School voor Russische Arbeiders. Een groep van twaalf arbeiders (waaronder één politiespion) werd het land
Loenatsjarski |
uitgesmokkeld en kreeg op Capri les in de geschiedenis van het socialisme en westerse literatuur. In 1910 werd in Bologna een tweede Arbeidersschool gesticht. Het doel was een groep zelfbewuste proletarische socialisten te vormen: het begin van de arbeidersintelligentsia. Door verspreiding van kennis zou de revolutionaire beweging een eigen culturele revolutie veroorzaken. De groep werd: ‘Vperjog’ (Voorwaarts) genoemd. De botsing met Lenin was onvermijdelijk. Hij was het niet eens met de opvatting dat het revolutionaire succes afhankelijk was van de organische ontwikkeling van een specifieke arbeiderscultuur. Lenin zag voor de arbeider slechts een rol weggelegd als het gedisciplineerde kader van de partij.
Cultuurbeleid
In 1917 werd het cultuurbeleid overgelaten aan Loenatsjarki[1]. Lenin had daar geen tijd voor. Hij werd commissaris van ‘Verlichting’, verantwoordelijk voor onderwijs en cultuur . Bogdanov ging de organisatie Proletkoelt leiden, die hij in 1917 oprichtte ter bevordering van de proletarische cultuur. Hij organiseerde voor fabrieksverenigingen en werkplaatsen culturele activiteiten, zoals amateurkoren, muziekgezelschappen, kunstonderwijs, schrijfworkshops en sport voor arbeiders. In Moskou stichtte hij een Bolsjewistische Universiteit en in navolging van Diderot een (socialistische) Encyclopedie. Dit alles was volgens Bogdanov de voorbereiding op de proletarische beschaving van de toekomst.
Tatlin |
De revolutie van 1917 viel midden in Ruslands zogeheten Zilveren Tijdperk. De eerste drie decennia van de twintigste eeuw waren de bloeitijd van de avant-garde. Veel kunstenaars namen deel aan de Proletkoelt en andere culturele ondernemingen van de Sovjets tijdens en na de burgeroorlog. Dichtkunst door Bely, Goemiljov , Majakovski, theaterworkshops door Meyerhold en Eisenstein, waarmee ze hun eigen ‘October Revolutie’ ontketenden. Tatlin, Rodtsjenko, El Lissitzky en Malevitsj verrichtten pionierswerk in de beeldende kunst. Chagall werd commissaris van de Kunsten in Vitebsk en gaf schilderlessen aan weeskinderen in de buurt van Moskou. De samenwerking van
Rodtsjenko |
Majakovski |
‘Ingenieurs van de ziel’
Stalin beschreef de schrijvers eens als “de ingenieurs van de ziel”. Tijdens de eerste jaren van het bolsjewistische bewind moesten de kunstenaars van de avant-garde uitgroeien tot de grote veranderaars van de menselijke natuur. Het ideaal van velen was de menselijke geest meer collectivistisch te maken. Zij geloofden dat ze de menselijke geest zo konden trainen dat zij de wereld anders zouden gaan zien, onder andere met behulp van moderne vormen van artistieke expressie. De montage, het collage-effect van gefragmenteerde ,maar aan elkaar gerelateerde beelden, zou een onbewust didactisch effect hebben op de kijker. Eisenstein gebruikte deze techniek in zijn films uit de
Eisenstein |
Malevitsj |
Ook bij de andere disciplines bestond de vrijheid van werken. Orkesten traden op zonder dirigent, want de socialistische levenswijze was gebaseerd op gelijkheid en menselijke bevrediging door middel van vrij collectief werk. In het theater deed men pogingen om de volksmassa’s dichter bij het toneel te brengen. Het theater werd een vorm van politieke agitatie en onruststokerij, met als doel de scheidslijn tussen acteurs en toeschouwers weg te nemen. De denkbeeldige grens tussen theater en werkelijkheid was overbodig.
Chagall |
De beeldende kunst was op de straat te vinden. De constructivisten spraken over de verlossing van de kunst uit de musea en het zichtbaar maken van de kunst in het dagelijks leven. Velen, zoals Malevitsj, Lissitzky en Rodtsjenko legden zich toe op kledingontwerp, meubelen, kantoren en fabrieken. De nadruk lag op de ‘industriële stijl’. De ontwerpen zijn eenvoudig, in primaire kleuren, geometrische vormen en rechte lijnen. De achterliggende gedachte was dat het volk zich zou bevrijden van de traditie en een rationele vormentaal zou omarmen. Hun zelfverklaarde doel was “niet alleen objecten opnieuw vorm te geven, maar de hele manier van leven”. Verschillende kunstenaars zoals Chagall en Tatlin, experimenteerden met ‘agitatiekunst’. Zij versierden gebouwen en voertuigen en ontwierpen posters voor revolutionaire feestdagen.
El lissitzky |
Voor zover wij weten is het bij geen enkel avant-gardistisch experiment ooit gelukt de gewone Russen te overtuigen van de kwaliteit van hun kunst. De kunstenaars dachten een nieuwe esthetica te kunnen ontwerpen, maar in feite creëerden ze slechts een modernistische esthetica voor zichzelf. De artistieke voorkeuren van de arbeiders waren conservatief. De onnatuurlijke modernistische beelden vielen mensen rauw op het dak: geen wonder voor mensen wier enige ervaring met kunst uit iconen bestond.
Lenin en avant-garde
Lenin was in wezen een conservatief burger. Hij had weinig begrip voor de avant-gardisten en wat hun eventuele betekenis zou kunnen zijn voor de revolutie. Hun ideeën beschouwde hij als spotternij met en vervorming van de socialistische traditie. In de herfst van 1920 besloot hij Proletkoelt op te heffen. Hij verweet hun een iconoclastische vertekening. Hij wilde laten voortbouwen op de culturele verworvenheden van het verleden en hij beschouwde de politieke autonomie van Proletkoelt als een politieke bedreiging . Bij de culturele revolutie lag bij Lenin het accent op proletarische wetenschap en technologie. Het doel van Proletkoelt als middel om de mens te bevrijden, stond bij Lenin niet op zijn agenda; hij wilde mensen veranderen in ‘raderen’ van de staat.’ Alleen de kunstuitingen uit die periode hebben de politieke geschiedenis overleefd.
Reacties
Een reactie posten