Lissitzky en Dada
Na de ontreddering van de Eerste
Wereldoorlog blijft er voor veel kunstenaars niets anders over dan hun woede te
uiten. Bij hen dringt het besef door dat een beschaving die tot zoiets kan
leiden, eigenlijk geen recht van bestaan meer heeft. Gezag en autoriteit wordt
niet meer geaccepteerd, want ieder is zijn eigen autoriteit. In het neutrale
Zwitserland, waar veel kunstenaars een veilig heenkomen zoeken, huurt Hugo Ball
van de Nederlandse zeeman Josef Ephraïm op 5 februari 1916 een zaaltje in de
Spiegelgasse in Zürich. Het bloedbad bij Verdun moet dan nog beginnen. Samen
met zijn geestverwanten Tristan Tzara, Hans Arp, Richard Huelsenbeck en Marco
Janco willen zij in die ruimte, die zij Café Voltaire noemen, de kunst en de
cultuur van het verleden vertrappen. Dada is geboren.
CabaretVoltaire |
Hugo Ball |
In het najaar van 1921 vertrekt Lissitzky naar Berlijn. Hij ontmoet daar onder andere Kurt Schwitters, Grosz, Hausmann, Arp, Moholy-Nagy en Van Doesburg. In september 1922 besluit Van Doesburg samen met Lissitzky een constructivistisch congres in Weimar te organiseren. Tot verbazing van iedereen nodigt hij ook de dadaïsten Hans Arp, Tristan Tzara, Raoul Hausmann en Kurt Schwitters uit. Moholy-Nagy reageert ontstemd: ‘Dit veroorzaakte rebellie tegen de gastheer Doesburg, omdat we in die tijd het dadaïsme, vergeleken met de nieuwe kijk van het constructivisme, een vernietigende kracht vonden.’[1] Tristan Tzara houdt een lezing ‘Dada à Paris’ en maakt even later van de gelegenheid gebruik om Dada op te heffen. ‘Dada is nutteloos, zoals alles in het leven’.[2] Maar de flamboyante Van Doesburg beschouwt Dada als een nonsensciaal uitstapje naast de Stijl.[3] Niemand weet eigenlijk dat Van Doesburg onder het pseudoniem I.K.Bonset dada-gedichten schrijft. Hij is er van overtuigt dat Dada zijn kritisch vermogen versterkt. Door Dada kan hij vriend en vijand verrassen en aanvallen en uit de chaos die hij veroorzaakt nieuwe ideeën en constructies ontwikkelen.
Constructivistisch Congres te Weimar. El Lissitzky is vierde van rechts, met geruite pet. |
Marcel Janco, Cabaret Votaire |
Hun tweede principiële meningsverschil is waarschijnlijk dat Lissitzky het traditionele ezelschilderij verwerpt. En daarnaast wordt Lissitzky in de zomer van 1922 gevraagd voor verschillende tentoonstellingen, zoals bijvoorbeeld in het Kestner-Gesellschaft in Hannover, Dresden en Hamburg en stelt hij de Erste Russische Kunstausstellung samen in Berlijn. Van Doesburg is daar niet blij mee. De concurrentie is hem niet welgevallig. Na een aantal venijnige opmerkingen van de zijde van Van Doesburg reageert Lissitzky in 1924 op het conflict door te stellen dat in Rusland respect en waardering niet af hangen van de artistieke bloedgroep, maar dat de kracht van het standpunt bepalend is. In een brief aan zijn moeder vertelt hij in het vervolg alle aan hem gerichte brieven in de prullenbak te gooien, te beginnen met die van Van Doesburg. Hij heeft geen zin om zich langer voor de gek te laten houden.[4]
El Lissitzky, portret van Kurt Schwitters |
[2] Idem, pag. 45
[3] Idem, pag. 48
[4] C.Blotkamp e.a. De
vervolgjaren van De Stijl 1922 – 1932, A’dam/Antwerpen 1996, pag. 94
Reacties
Een reactie posten