ACHTERGRONDEN: Morris Louis

Morris Louis en Clement Greenberg: 
Color-Field

Door Piet van Bragt

Een kunststijl laat ook een visie op de wereld zien. Als in de jaren zestig Amerika verwikkelt raakt in de oorlog in Vietnam heeft dat een grote maatschappelijke impact. Vietnam is een obsessie die het land in tweeën splijt. Het veroorzaakt een culturele verwoesting die met een burgeroorlog is te vergelijken. Wat niet helpt is dat ook de welvaart vermindert en de moord op John F. Kennedy schokt het hele maatschappelijke engagement.  De jeugd conflicteert met de ouderen, het politieke establishment verliest het contact met de maatschappij. 1968 wordt het 'Annus Horribilis "genoemd als Marten Luther King en Robert Kennedy ook nog worden vermoord. Zo verliest Amerika zijn consensus die zo kenmerkend was voor een natie die is opgebouwd uit immigranten.










Morris Louis, Sigma, 1961
















Morris Louis, 1-71, 1962 

Het wezen van kunst volgens Greenberg
Hij, Greenberg, de kunstcriticus, wil het tijdsbeeld in de kunst zichtbaar maken. Hij betoogt dat toekomstige Amerikaanse kunst alleen levenskracht kan uitstralen als zij abstract en expressionistisch is. Vanuit dat beginsel moet de kunst zich verder ontwikkelen. Geen popart, geen minimal art, maar een terugkeer naar de essentie van de schilderkunst. In zijn essay  Na Abstract Expressionisme uit 1962 beroept hij zich op Pollock, Barnett Newman, Mark Rothko en Clifford Still als protagonisten van de toekomst van de Amerikaanse kunst. Kleur is belangrijk in schilderkunst en kleur mag geen lokaliserende en verwijzende functie meer hebben. Kleur moet eenduidig zijn, want blauw is blauwer dan minder blauw. Het formaat van het kunstwerk moet groot zijn, want dat suggereert ruimte. En de waarde van kunst is conceptie en conceptie alleen. Vakmanschap is onbelangrijk. Hij betoogt zelfs dat het onderdrukken van vakmanschap de ware triomf van de kunstenaar is. In dit essay uit 1962 schrijft hij dat we een formele cultuur nodig hebben, een cultuur met haar oneindigheid aan aspecten, haar overvloed en veelomvattendheid. Hij gebruikt in dat kader het begrip Athene om dit duidelijk te maken. Athene symboliseert voor hem alles, maar zeker niet de kunst van Europa, de kunst van Picasso, Cézanne, Dada, Constructivisme. Want kunst mag nooit naar mystiek neigen, maar moet principieel abstract en materialistisch zijn. De natuur moet uitgebannen worden!

Invloed van Greenberg op Morris Louis
Morris Louis is voor hem de meest hedonistische schilder. De toekomst van de kunst is van hem afhankelijk!  Morris Louis is de meest voorbeeldige 'Greenbergiaanse' kunstenaar. Daarom voelde hij zich ook geroepen om voor Louis de ultieme adviseur te zijn. Geen enkel schilderij verlaat het atelier van Morris Louis zonder toestemming van Greenberg. Zelfs zover reikte zijn toezicht.

Alleen verfbanen
De schilderijen van Morris Louis zijn groot. Als kleur essentieel is moet het formaat daarmee parallel lopen. Zijn schilderijen laten alleen verfbanen zien, dunne verf die rechtstreeks op het canvas wordt gegoten vormt verticale structuren die door de zwaartekracht hun vorm en lengte vinden. Hij was de eerste kunstenaar die met Magna-verf werkte. Deze verf was speciaal voor hem ontwikkeld door vrienden uit New York, Leonard Bocour en Sam Golden. Het was een soort acryl, maar dan op oliebasis. In 1941 kreeg Bocour een pot verf op acryl basis van een bevriende kunstenaar. De verf leek op honig en was dik en stroperig. Bocour mengde de verf met wit pigment. De snel drogende verf hechtte erg goed op papier en linnen liet geen halo na in het materiaal als de verf met terpentijn werd verdund. Morris Louis verdunde de verf extreem en liet het over een niet met primer voorbehandelde canvas stromen. De grote canvassen werden in zijn opmerkelijk klein atelier, eigenlijk de eetkamer van 12 bij 49 voet, hellend opgehangen waardoor de verf in kleursluiers naar beneden stroomde. Het penseel als elementaire gereedschap is verdwenen.
Herhaling kenmerkt de compositie. Kleurbanen verplaatsen zich in allerlei composities waardoor de picturale ruimte altijd vlak blijft wat een klassiek probleem en opdracht was voor de Color-Field schilderkunst.









Detail 1
















Detail 2

Overlappende lagen
Na 1954 ontstaan bij Morris Louis de Veil Paintings, overlappende lagen transparante kleuren werden als sluiers op puur onbehandeld canvas gegoten. Soms is de pure kleur slechts aan de rand van de kleurbaan herkenbaar. Het canvas absorbeerde de verf en werd er een geheel mee waardoor het platte schilderij nu geheel in overeenstemming was met het modernisme dat Greenberg voorstond. Als Clement Greenberg t de werkwijze van Morris Louis beschrijft, zegt hij:
"Hoe nauwer kleur met zijn ondergrond kon worden geïdentificeerd, des te vrijer zou het zijn door de tussenkomst van tactiele associaties; de manier om deze nauwere identificatie te bereiken was door de waterkleurtechniek aan te passen aan olie en dunne verf te gebruiken op een absorberend oppervlak. Louis morst zijn verf op losse lappen met niet met primer behandelde katoenen canvas, waardoor het pigment bijna overal dun genoeg blijft, ongeacht hoeveel verschillende sluiers er overheen zijn gelegd, zodat men visueel de draad en gewevenheid van de onderliggende stof kan voelen. Maar 'eronder' is het verkeerde woord. De stof, doordrenkt van verf in plaats van er alleen door te worden bedekt, wordt verf op zichzelf, kleurt zichzelf, als een geverfd doek: de weefdraad en gewevenheid zijn in de kleur. Het effect brengt niet alleen een gevoel over van kleur zoals het op de een of andere manier onbelichaamd is, en daarom puurder optisch, maar ook van kleur als iets dat het beeldvlak opent en uitbreidt."
De twee werken van Morris Louis, namelijk Sigma uit 1961 en 1-71 uit 1962 in de collectie van het Van Abbemuseum zijn karakteristiek voor de Veil Paintings. 

Reacties

Populaire posts van deze blog