In de collectie
Antoni Tàpies: Tao in Catalonië 
door Piet van Bragt 


Antoni Tàpies sterft in 2012 op achtentachtigjarige leeftijd in zijn woonplaats Barcelona. Hier eindigt een rijk kunstenaarsleven. Een leven dat gevuld is met politiek engagement, met kunst, met gedachten, met symboliek, met mysterie en wijsheid. Ik bewonder al mijn hele leven zijn werk. Waarom? Omdat hij voor mij de kunstenaar is die in zijn werk iets bij mij raakt dat ik niet kan verklaren. Zijn werk blijft ondanks al mijn inspanningen om er volledig grip op te krijgen een bron van mysterie. Dat verklaart misschien ook wel mijn liefde voor hem. Meestal heb ik echter niet veel belangstelling voor een persoonlijke ontmoeting met een kunstenaar. Het kunstwerk als teken van zijn of haar persoonlijkheid is in veel gevallen boeiender voor mij. De persoonlijkheid van de kunstenaar is niet altijd congruent met zijn werk. Het werk is slechts een afspiegeling van een facet van de persoon op het moment dat het kunstwerk tot stand komt. Veel andere facetten zijn soms niet altijd zo interessant. Het is zelfs de vraag of je daar iets van wil weten. 
Maar Antoni Tàpies zou ik wel willen ontmoeten. Zo stond ik een keer voor zijn huis in Barcelona en drukte met enige schroom op de bel. Misschien is het maar goed dat er niet werd open gedaan. Maar de dag daarna in de Fondaciò Antoni Tàpies zag ik hem en kon ik enkele woorden met hem wisselen. Het was geen diepgaand gesprek, maar meer een uiting van respect voor hem en zijn werk. Waarvoor hij me vriendelijk bedankte.

Lettre B, 1981
ets
particuliere verzameling


Ik dacht aan een uitspraak van Michel Tapié, een criticus die veel over Tàpies heeft geschreven. Wat hij in enkele woorden zegt verklaart de essentie van zijn kunstenaarschap:   

"Net als de communicatie is het werk ondoorgrondelijk, geheimzinnig. Het is geen raadsel dat moet worden opgelost, want dat zou betekenen dat de inhoud is uitgeput zodra het raadsel is ontrafeld. Het is een geheim, bestaande als doel op zich, waarvan de sleutel nooit wordt onthuld en dat met wonderlijke helderheid een dynamische toestand van vruchtbare vrijheid handhaaft.” 

Zoals ook in de wetenschap is het belangrijk om bij het ontsluiten van nieuwe wegen altijd een kleine ontsnappingsmogelijkheid te blijven behouden. In een gesprek dat ik had met wetenschapper Raymond van Ee spraken we over rafels die zichtbaar moeten blijven bij een nieuw en innovatief proces. Zonder deze rafels is er geen verdere weg om nieuwe verten te ontdekken. Zodra een proces volledig en definitief is afgerond, er geen zijwegen meer zijn, betekent dat er geen verdere mogelijkheden meer zijn. Net als het feit  dat fouten maken betekent dat er evolutionair gezien nieuwe en soms hoopvolle mutaties ontstaan. Zonder deze rafels en de kans om fouten te maken nadert het einde van de wetenschap en dat geldt ook voor de kunst. Antoni Tàpies maakt in zijn prachtige mysterieuze kunst altijd rafels zichtbaar. Hij is en blijft ongrijpbaar. 
bleu outremer, 1958

Het Van Abbemuseum bezit drie werken van hem in de collectie, met daarnaast een kunstenaarsboek dat Tàpies samen met de dichter Joseph Brodsky publiceerde. De drie schilderijen zijn uit de periode dat Tàpies gebruik maakte van onconventionele materialen zoals marmerstof, gemalen krijt, zand en aarde waarmee hij ramen, deuren en poorten suggereerde. Zijn werk stond toen nog in het teken van de turbulentie van de het Spaanse politieke drama van zijn jeugd, waaronder de Spaanse Burgeroorlog en de Catalaanse nationalistische beweging. 
double poste beige, 1960

"Het dramatische lijden van volwassenen en alle wrede fantasieën van mensen van mijn eigen leeftijd, die te midden van zoveel rampen aan hun eigen impulsen leken te zijn overgelaten, leken zich op de muren om me heen te schrijven", vertelde hij Michel Tapié in 1969. “Mijn eerste werken van 1945 hadden al iets van de graffiti van de straten en een hele wereld van protest  onderdrukt, - clandestien, maar vol leven - een leven dat ook werd gevonden op de muren van mijn land.'

De krassen, letters en kruisen die in zijn werk verschijnen schijnen een taal te verbeelden, maar een taal die Tàpies niet wenste te verduidelijken. Het zijn tekens die opduiken uit zijn onderbewustzijn. Tekens die voor hem in hun symboliek van belang zijn, maar die de toeschouwer in verwarring kunnen achterlaten.
relief gris avec deux taches noires, 1958

Wie de Fondació Antoni Tàpies in de Carrer d'Arago in Barcelona bezoekt, een museum dat volledig gewijd is aan het werk en de gedachten van Tàpies, ziet een negentiende-eeuws gebouw dat bekroond wordt door een lineair plastiek dat het taoïstische niets, maar ook de vitaliteit en het mysterie zichtbaar wil maken. De architect
 Lluís Domènech i Montaner ontwierp het gebouw in de negentiende eeuw voor een uitgeverij. Aangezien boeken een kolossaal gewicht vertegenwoordigen, bedacht Montaner een gietijzeren structuur die de constructieve basis van het gebouw is. Tàpies heeft tijdens zijn leven een grote verzameling boeken en manuscripten verzameld die zijn kunstenaarschap ondersteunden. Daarom is dit gebouw uniek voor hem en zijn werk, want zijn kostbare verzameling geschriften en zijn beeldend werk konden daar een plaats vinden.
fondaciò antoni tàpies

                                 

In zijn kinderjaren verbleef hij een periode in het sanatorium Puig dÓlena. In die jaren las hij veel en bestuurde de hindoefilosofie. In een later stadium experimenteerde hij met hallucinaties, 'waarin ik mijn lichaam van binnen kon bekijken, maar dan alsof het het universum bevatte.' Deze semipantheïstische ervaringen waren een bron van zijn angst.

'In die tijd … zag ik mijzelf dikwijls weerspiegeld in de grote deur van de kleerkast en soms, als de deur op een kier stond, zag ik mezelf recht tegenover mij als een bleek kind op het bed zitten dat naar mij staarde met ogen waaronder altijd wallen waren.

De kleerkast en de spiegel zijn belangrijke elementen in zijn latere werk. Boeddhisme en ook Tao blijven een cruciale rol spelen in zijn denken. Vooral het teken, de kalligrafie, is voor hem het geschilderde woord, een symbool dat hem naar de binnen leidende weg van de Tao voert. Het verschil van de westerse kunst met die van het oosten is dat het westen de kwast volgt en het oosten de kunst van het schrijven van de pen. De schilder is daar een wetenschapper. Kunst is tijdsbesteding van de geleerde. Als geleerde schilder is het een exercitie in de traditionele wijsheid die de harmonie van de krachten van de natuur bestudeert. De taoïstische stroming onderzoekt deze eenheid met de natuur en de kosmos. 'Het idee gaat aan de kwast vooraf' is het devies van de Soeng-geleerde.

 'Wil men bamboe schilderen, dan dient men hem totaal in zich te dragen. Grijp de kwast, kijk gespannen (naar het papier), stel je dan voor wat je gaat schilderen. Volg snel wat je voor ogen staat, hef de kwasten, jaag direct na wat je ziet, zoals een valk op een springende haas duikt.(…)' (Soe Toeng, 1036-1101).

 Men brengt eerder de optische impressie tot leven als men de ogen gesloten houdt, zegt de psycholoog G.W.Allport hierover. De gesloten ogen verschaffen een hallucinatoire helderheid. De schilder wacht nu op het moment van maximale concentratie. De kwast of de tsj'i  legt de 'Adem der Hemel' bloot. (Siè Ho, de Zes Canons, 479-501) Op dat moment  doet men afstand van het ego en zoekt men harmonie met het niet-zijn.





Het niet-zijn, of het niets is al vroeg in de geschiedenis een belangrijk thema in de Chinese filosofie. 'De tao waarover men kan spreken, is niet de eeuwige tao'. De Tao Te Ching,  een van de belangrijkste geschriften van het taoïsme, opent met deze beroemde zin. De Chinese wijsgeer Lao Zi, de grondlegger van het taoïsme, gaat ervan uit dat 'de tao' alles omvat, vanaf het kleinste en eenvoudige tot het grootste en complexe. De tao, wat 'weg' betekent, ontkent doelen na te streven en geeft geen aanwijzingen voor het bewandelen van de 'juiste weg'. Misschien is de enige mogelijkheid met de stroom mee te drijven en het punt te vinden waardoor men buiten de bestaande orde komt. Men moet niet ingrijpen in de loop der gebeurtenissen, maar men moet het loslaten, spontaan meebewegen met de loop der dingen. Kennis of verlangen zetten aan tot verzet, daarom is het beter dat niet na te streven. Centrale gedachten in het taoïsme zijn 'wu wei', het 'niets doen' of 'wei wu wei', het beoefenen van het niets doen. Patricia de Martelaere, de vroeg gestorven Belgische hoogleraar filosofie,  schreef het indrukwekkende essay  'Wat blijft', waarin ze een derde mogelijkheid tussen het iets en het niets beschrijft: het niet-iets. De twee beelden waarover men kan beschikken: het wel of niet van iets aanwezig zijn, krijgen pas echte betekenis door de leegte tussen de twee begrippen. Want, het enige wat overblijft als alles verdwenen is,  blijkt de leegte te zijn: die noemt zij ons enige houvast. De Tao biedt een mogelijkheid om die leegte te bereiken door meditatie.
römische elegien


De in Antoni Tàpies gecorporeerde oosterse wijsheid wordt zichtbaar in het kunstenaarsboek dat hij samen met Joseph Brodsky publiceerde. Römische Elegien is een kunstenaarsboek met een gedichtencyclus van de Russische dichter Joseph Brodsky waarvoor Antoni Tàpies de litho's maakte. In deze litho's herkent men de maximale concentratie, het symbolische teken,en de kwast die de Adem der Hemel blootlegt.


Reacties

  1. Wat bijzonder, Piet, dat je zo gegrepen bent door een kunstenaar dat je hem hebt willen benaderen om hem te spreken. Maar je bent niet dichter bij hem gekomen. Tapies blijft de benaderbare onbenaderbaardheid.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog