De wijsheid van de opstand

door Piet van Bragt

Albert Camus:  “Creëren is twee keer leven”

Albert Camus,
foto Anton Foek

 "Ingescheept lijkt me een juistere term dan geëngageerd, die minder relevant is. Het is voor de kunstenaar immers geen vrijwillig engagement, maar eerder een militaire dienstplicht. Iedere kunstenaar wordt tegenwoordig ingescheept in de galei van zijn tijd en daar moet hij zich bij neerleggen, zelfs als hij van oordeel is dat die galei naar haring stinkt, dat de slavendrijver hem echt te vaak afsnauwt en bovenal dat de kaap niet wordt gerond. We zitten op volle zee en de kunstenaar moet net als de anderen roeien als het zijn beurt is, indien mogelijk zonder te sterven, dat wil zeggen dat hij door moet gaan met leven en scheppen."[1]

De kunstenaar plaatst zichzelf als speler in de arena. De Franse filosoof en schrijver Albert Camus ontwikkelde hierover gedachten. Camus zegt dat de kunstenaar daar iets op het spel zet, want scheppen vandaag, zegt hij,  is gevaarlijk scheppen. Deze houding is esthetische betrokkenheid die zich verweert tegen het utopisch denken waarin het doel altijd de middelen heiligt. In de inleiding van De Mens in Opstand zegt hij dat we leven in een tijd van voorbedachte raad en perfecte misdaad. De kunstenaar stelt zich bloot aan de hartstocht van de eeuw waarin hij leeft, een eeuw die niets en niemand iets vergeeft. Camus verzet zich tegen het ideologisch goedpraten van geweld en stelt dat eerlijkheid, geweldloosheid en moed ook in onze tijd geldig blijft. De opstand die Camus bepleit gaat uit van een status quo waarin hij de wereld niet uit het oog wil verliezen. Het is een wonder hoe kunst kan blijven bestaan als men zich een wereld realiseert  tussen de politiecorpsen van de ideologie. Twijfel is misschien de redding van de kunstenaar, want de strijd speelt zich niet daarbuiten af tussen de realiteiten van de wereld, maar in het binnenste van de kunstenaar zelf. De twijfel aan zijn talent en aan de noodzaak van de kunst. Want is hij een leugenaar als hij in zijn werk geen zeggenschap aflegt over de mogelijke ellendige situatie van zijn tijd? En vindt hij daarvoor redenen die zijn vrijheid om te scheppen ontmoedigen? Moet zijn kunst sociaal realistisch zijn, omdat het anders verwordt tot een luxeartikel dat bij hem schaamte oproept? Want dan is kunst aangepast aan de meerderheid en verwordt tot vermaak zonder betekenis. Kiest hij uiteindelijk dan voor een positie als solitaire kunstenaar, voor l’art pour l’art, kunst omwille van de kunst, en produceert hij voor een gekunstelde samenleving? Kunst is dan ornament, fungeert als pure verfraaiing, als luxeartikel. Accepteert de kunstenaar echter zijn morele verantwoordelijkheid, dan is het risico dat hij een slopende breuk oploopt met de samenleving. Hier wordt een gevaarlijk spel gespeeld, zoals de Britse cultuurcriticus Tiffany Jenkins zegt: “Zodra de kunsten worden ingezet om iets te doen wat niet uniek is aan de kunsten, worden ze vervangbaar.” Camus is van mening dat de tijd van de onverantwoordelijke kunstenaar is afgesloten.  

zaaloverzicht tentoonstelling: Vormen van Verzet

Engagement en maatschappij vormen belangrijke gezichtspunten voor het Van Abbemuseum. De visie van het museum behelst de opdracht een meetpunt te zijn van de temperatuur van de samenleving. In 2007 organiseerde het museum de tentoonstelling “Vormen van Verzet’ waarin avant-gardisme als reactie op de sociaal politieke situatie werd geschetst. In deze tentoonstelling werd het verhaal vertelt van de kunst die het onacceptabel vindt om als decoratie te dienen. Kunst moet meer zijn dan schone schijn. Voorbeelden van tijdsperioden waarop ingespeeld werd is de Parijse Commune van 1871 na het echec van de Frans-Duitse oorlog. De burger, de ‘gewone man’ komt in beeld als degene die vorm gaat geven aan de maatschappij. Het tweede deel van het  verhaal laat de politieke en maatschappelijke ontwikkeling zien in het Rusland van 1917 waarin kunst functioneel anders wordt. Daar wil men kunst laten zien die de essentie van het leven toont en dat oude figuratieve vormen niet meer voldoen.

zaaloverzicht tentoonstelling: Vormen van Verzet

De burgerlijke samenleving die kon ontstaan na de Franse Revolutie vraagt om een opstandige kunst. Om een groot kunstenaar te zijn moet men kritisch staan ten opzichte van de actuele realiteit. In de negentiende en twintigste eeuw ontstond kunst die waardevol is door het verzet tegen de vaste instituties van deze tijd. Zogenaamd vaststaande historische en officieel aanvaarde waarden zijn een revolutionaire uitdaging. Dat houdt een gevaar in. De kunstenaar of de intellectueel die denkt dat hij moet ageren om zich zelf te profileren loopt het gevaar een poseur te worden en dan is kunst ineens opnieuw een leugenachtig luxeartikel. Uiteindelijk wil men dan alleen de werkelijkheid dienen, waardoor nieuwe leugens wordt gecreëerd. Zodra kunst zich vereenzelvigd met sociaal realisme heeft het zijn plaats als kunst verloren.

zaaloverzicht tentoonstelling: Vormen van Verzet

Kunst kan niet zonder de realiteit waarin de kunstenaar zijn onderwerp kiest. Maar even zo goed kiest de realiteit hem ook. Kunst stelt niets voor zonder realiteit en zonder kunst is die realiteit weinig waard. Zo is de kunstenaar geen schepper, maar een herschepper die gebruik maakt van een stijlvorm die zich halverwege bevindt tussen de kunstenaar en zijn onderwerp. Stijl geeft vorm aan dat wat hij wil zeggen en maakt zijn kunst begrijpelijk. Zo blijft de kunstenaar iemand die gedwongen is weer te geven van wat hij ziet of zelf kan verdragen. Het gevaar is dat men hem verwijt de actualiteit te ontkennen ten gunste van de particuliere toekomst die hij voor ogen heeft. Kunst is revolutionair en daarin schuilt het gevaar voor de maatschappij die haar onschadelijk wil maken. Maar kunst kan verenigen wat tirannie scheidt. Kunst kan de grote vijand van de dwingeland zijn. Niet voor niets zijn de kunstenaars en de intellectuelen de eerste slachtoffers van moderne dictaturen.

“Grote kunst manoeuvreert tussen schoonheid en pijn, tussen opstand en instemming en zij vermijdt de politieke ethiek”.



[1] Albert Camus, De kunstenaar en zijn tijd. Citaat uit de rede die hij in 1954 hield in de Remonstrantse Kerk in Den Haag

Reacties

Populaire posts van deze blog