Het is al weer een tijd geleden dat deze column verscheen in het Journaal. Samen met het volgende artikel van Lisette Almering proberen we een beeld te schetsen van een niet alleen voor Nederland belangrijke kunstenaar.

Le Chevalier, 1957

Karel Appel: "He's a mad man"[1]

                                       door Piet van Bragt

"Traag", riep Jan Appel, de vader van Karel, "Trager". Karel Appel herinnert zich dat zij als kinderen op zondagmiddag in de auto van een straatgenoot gezet werden. Na het zeer overvloedige  'nasjen', het zondagse middagmaal.  Vader, met bolknak in de mond en bolhoed op het hoofd, zat voorin en gaf de chauffeur opdracht om langzaam door de straat te rijden. Het gelijkt een parade! De buurtgenoten die op hun stoelen voor het huis van hun vrije zondag genoten, werden minzaam toegeknikt. "Niet zo vlug", voegde hij de chauffeur toe als men de hoek om reed. Daarna keerde men terug naar huis, dat trots, voldaan en glimlachend werd betreden.

Karel Appel was de zoon van een kapper. Hij werd in 1921 geboren in de Dapperstraat in Amsterdam Oost, een oude volksbuurt waar op Hartjesdag de onderwereld en de politie openbaar hun vetes uitvochten. De knokpartij ervoer men als een geweldig jaarlijks  feest! De ouders van Karel toonden hun status en welvaart door hun gedrag en hun geweldige omvang. Moeder woog omstreeks 300 pond! Deze gerichtheid op vorm en materie  loopt als een rode draad door het hele leven van Karel. Bijna al zijn uitspraken gaan hierover. Zijn schilderkunstig leven is gevormd door zijn achtergrond van extraversie. "Een ruimtelijk leven gevoed door het instinkt wordt tot een levende vorm" is een van zijn veelvuldige uitspraken die bijna allemaal over vorm en materie gaan.  Karel komt uit een echt middenstandsgezin. Men woonde boven de kapperszaak. De moeder van Karel, Jo Chevalier, die nog afstamde van een oud hugenoten geslacht, bestierde op luidruchtige wijze het huishouden. Karel had nog drie broers. Zijn broer Joop had helaas geestelijke beperkingen, vanwege een bij zijn geboorte opgelopen hersenbeschadiging.

Waarom is bovenstaande schets van de afkomst van Karel Appel belangrijk. Het is duidelijk dat hij niet opgroeide in een omgeving waarin introversie en beschouwelijkheid domineerde. Het leven was voor hem uiterlijk, ruim, lawaaierig, brutaal en expansief. Steeds wordt de dag geplukt, zoals Horatio al vermoedde: Carpe Diem. Zoals zijn leven zich voltrok, zo laat hij dat in zijn kunst zichtbaar worden. De dagelijkse gebeurtenissen zijn de basis voor zijn beeldend werk. Onschuld vindt hij slechts in kinderen, zij drukken nog geen achterdocht uit in hun tekeningen. Hun expressie wordt een van zijn inspiratiebronnen. De soms aarzelende lijn van de kinderlijke tekening zet hij om in een emotieve kracht. En expansief is zijn uitspraak na de Hongerwinter dat je net zo goed op een andere plaats armoede kunt lijden dan daar waar je geboren bent. Dus hij vertrekt al snel naar Parijs. In een atelier, een koude onverwarmde opslagplaats in de Rue Sauteuil, tegenover een leerlooierij die stonk als veertig beerputten, bouwde hij samen met Corneille en Constant met latten en gips een eigen ruimte. Het was er koud en smerig. Hij vertelde dat de ratten voor zijn huis zaten te zonnen en weigerden opzij te gaan voor auto's en fietsers.  Het was het leven van de bohemien! Geld was er niet, de verf werd dun op het jute aangebracht. Het was vechten en feesten, elke dag opnieuw. Zijn onverwoestbare optimisme sleepte hem er telkens doorheen.

Later, na het avontuur van Cobra, als hij erkend wordt als groot kunstenaar en rijkdom hem overvalt, blijft hij nog steeds de grote ietwat lawaaiige Amsterdammer, ondanks zijn kasteel in Frankrijk en zijn atelier in New York. Hij blijft ook de man die zijn roots vond in de middenstand. Hij blijft op de kleintjes letten! Velen kunnen daar over verhalen.



[1] Uitspraak van Robert Capa, in Hugo Claus, Karel Appel, schilder. 1964

Reacties

Populaire posts van deze blog