De tuin van het museum, op dit moment is de tuin van kleur veranderd, want als we nu naar buiten kijken zien we dat de wereld opeens wit is geworden. Sneeuw en kou, gedachten over een mogelijke Elfstedentocht, kinderen op sleetjes, wintersport in eigen land. Maar over enkele dagen is alles weer normaal Het gras wordt weer groen en de wandelschoenen verzamelen weer modder en natheid. Laten we weer genieten van de tuin en ons groene landschap. Gelukkig is de tuin van het museum een prachtig voorbeeld en een stimulans om van de natuur te genieten.
De tuin van het museum
door Piet van Bragt
Je bent er voorbij gelopen voordat
je het weet. En het is nog wel het eerste kunstwerk dat het Van Abbemuseum aan
de stad Eindhoven schenkt! En daarmee bedoel ik niet het beeld van Rodin, met de
gestalte van Honoré de Balzac, maar de plaats waarin het beeld zich bevindt, de
tuin. Voor velen slechts een stuk groen dat met de loop der jaargetijden telkens
van beeld verandert. Maar voor de echte liefhebber is deze tuin iets zeer
bijzonders.
Tuinen zijn bijzonder. Hoe kwam
men ooit op het idee om de natuur zo om te vormen dat het onze esthetische
genoegens kon bevredigen? Want allereerst was er natuurlijk het authentieke landschap.
De tuin bleek later een soort concentratiepunt in het grote geheel van de
natuur te zijn. De tuin benadrukt de longue durée. Zij fungeert door haar
aard als een getuigenis van het verstrijken van de tijd en van het cyclische. Het
is een plek waarin de mens met de natuur kan spelen en die men kan aanpassen
aan de eigen behoefte. En die op schoonheid gericht is. Maar de tuin kan ook
een uitstraling van macht zijn. Of van een rationaliteit. Denk aan de
geometrische Franse tuin die orde en regelmaat ten toon spreidt. Kennis wordt
hier toegepast in een esthetisch kader. De Engelse landschapstuin daarentegen
doet een beroep op romantische gevoelens, waarin het begrip eindeloosheid
essentieel is. In het golvende en steeds van perspectief wisselende landschap
wordt aanspraak gemaakt op meerdere zintuiglijke gebieden, zoals het visuele,
het tactische en, niet te onderschatten, het olfactische of de reuk. En dat
maakt het een menselijke tuin.
Maar moet een museum een tuin
hebben? Veel musea hebben er een, zoals het Rijksmuseum, Museum De Pont en
Museum Voorlinden. Ook in Voorlinden is
een prachtige tuin van Oudolf te bewonderen. Tuinen missen het statische dat
meestal door gewone kunstwerken wordt gekenmerkt en tuinen zijn een soort
contrapunt in de stedelijke omgeving. De enorme trek van de bevolking naar de
stad betekent dat men het open en natuurlijke landschap de rug toekeert.
Natuur, en de esthetische variant daarop, krijgt in de stad geen hoofdprijs.
Slechts steen, glas, beton en asfalt is niet de omgeving waarin men respectvol
voor de evolutionaire krachten kan opgroeien.
Tijdelijke landschappen, of pauze landschappen, kunnen nog geen grote rol spelen in de
stedelijke thematiek. Wat is de betekenis van het tijdelijke landschap voor de stad? Ook kunstenaars hebben tot nu toe relatief weinig aandacht aan het
fenomeen tuin of park geschonken. Artistieke ingrepen zoals die van Marinus
Boezem in Almere met De Groene kathedraal maken wel gebruik van de
groeimogelijkheden van de natuur, maar blijven steken in een sculpturaal
concept. Sommige kunstenaars hebben zich beziggehouden met de inrichting, de
vormgeving van de aarde, maar bemoeien zich betrekkelijk weinig met groeiprocessen.
Maar er is een kentering zichtbaar! Dankzij de milieucrisis wordt de
belangstelling voor de vegetatieve aspecten van de tuin groter. In Documenta
Kassel XIII presenteerde bijvoorbeeld de kunstenaarsgroep AND AND AND het werk 'comming
in Kassel and other proposals towards cultures of common(s) revocation, and non-capitalist
life'. Kunstenaars onderzoeken hier hoe onder andere duurzaam voedsel
geproduceerd kan worden. Zo wordt de tuin steeds belangrijker, want er worden
verbanden gelegd met thema's als duurzaamheid en ecologie.
Maar, dat alles overdenkend, de
tuin van het Van Abbe blijft een wonder.
Reacties
Een reactie posten