Het is bijna Kerstmis en er is dan bij velen een verhoogde aandacht voor contemplatie. Lisette Almering hield in de Salon een lezing over Art Sacré, kunst waarin religie en aandacht voor kunst en beschouwing hand in hand gaan.  
Maar we leven wel in een bijzonder jaar. Door corona kunnen velen niet het normale ritme van het jaareinde beleven. Vandaar de ietwat vreemde eerste alinea van onderstaand verhaal. Maar toen zag de wereld er nog normaal uit. Maar het is misschien ook prettig om nog even een echo te krijgen vanuit een ongecompliceerd verleden.


Ramen van Marc Chagall

Art Sacré

door Piet van Bragt

Mensen met behoefte aan eenzaamheid kunnen de bibliotheek van het Van Abbemuseum beter mijden. Er zijn zelfs momenten dat  het enerverende van de marktplaats is overgeplaatst naar de bibliotheek.  Natuurlijk behoort er stilte te zijn, maar wat doe je als er les wordt gegeven, besprekingen belegd, informatie op allerlei manieren wordt uitgewisseld. Het idee van de bibliotheek als stilteplaats, waar slechts het geritsel van omgeslagen bladzijden de rust verstoord is verleden tijd. De bibliotheek fungeert als kenniscentrum en deze functie komt niet altijd overeen met gewijde stilte.


Een van de personen die haar hoofd heeft gebogen in de bibliotheek over de collectie van het museum is Lisette Almering-Strik. Zij schreef haar masterscriptie algemene cultuurwetenschappen aan de Open Universiteit over een onderwerp dat het museum aangaat: Kunst als katalysator. Het aandeel van de art sacré in de Nederlandse modern-religieuze kunst (1945-1962)  In haar scriptie legt zij het accent op het aandeel van de Franse modern-religieuze kunst.

 

Manessier



Manessier, ramen in Abbeville


Na 1945 krijgen kunstenaars en architecten opdrachten voor kerkenbouw en de inrichting daarvan. In de periode daarvoor wordt veelal traditioneel gebouwd en ateliers die seriematig konden werken verzorgden meestal de inrichting en decoratie. Na 1945 ontstaat het debat over de modernisering van de religieuze kunst. In Frankrijk proberen clerici en kunstenaars de traditie te laten rijmen met het modernisme. Dat was niet zo eenvoudig, omdat modernisme in verband wordt gebracht met de theologische vernieuwingen van dat moment. De dominicaner paters Marie-Alain Couturier en Pie Régamy zijn als stichters van de Art-Sacré beweging actief in dat verband. In hun tijdschrift, via tentoonstellingen in musea, congressen en studiedagen zijn zij de pleitbezorgers van de snelle modernisering van de religieuze kunst.

Pie Régamy

In Nederland wordt art sacré onderwerp van onderzoek in het Haags Gemeentemuseum, het Stedelijk Museum in Amsterdam en in het Van Abbemuseum. De hoofdvraag die in de scriptie wordt gesteld is dan ook: Hoe werd de art sacré in katholiek Nederland ontvangen in de periode 1945 – 1962?

Edy de Wilde

Edy de Wilde, de toenmalige directeur van het Van Abbemuseum organiseert in die periode tweejaarlijkse tentoonstellingen om de nieuwe aankopen van de collectie te tonen. Daaronder bevinden zich modern-religieuze kunst en werken met een christelijke thematiek.

De Dominicaanse identiteit ziet prediking als grondslag van hun identiteit. Naast het woord kan ook het beeld een vorm van prediking zijn. Zo golden de decoraties in kerken in de middeleeuwen eeuwenlang als de bijbel voor de armen. Een van de belangrijkste kunstenaars uit het begin van de twintigste eeuw binnen de art sacré beweging is Maurice Denis. Hij is ook de theoreticus van de groep Les Nabis, maar ook de mede oprichter van ‘Les Ateliers d’Art Sacré’ in 1919. Zij doorbreken de traditionele seriematige decoratiekunst en zij proberen kunstenaars en handwerkers te onderwijzen in de praktijk van de christelijke kunst. Later in de eeuw zien kunstenaars als Leger, Lipchitz, Matisse, Picasso, Richier en Rouault mogelijkheden in hun werk om spiritualiteit en transcendentie een plaats te geven.


Matisse


Edy de Wilde laat in 1951 in het Van Abbemuseum met de tentoonstelling ‘Franse Religieuze Kunst’ Nederland kennis maken met art sacré. In de jaren daarop organiseert hij solotentoonstellingen van diverse Franse kunstenaars die betrokken waren bij de art sacré en koopt hij van hen werken aan voor de collectie. In 1962 organiseert hij de tentoonstelling ‘De Bijbel in de kunst van onze tijd’. Het tijdsbeeld verschilt danig van dat van 1951. Dit zijn de jaren van de oecumene, de zoektocht van de gelovige naar een zuiverder, eigentijdse geloofsbeleving.

Germaine Richier

 In de vooravond van het Tweede Vaticaanse Concilie zoeken kunstenaars naar moraliteit en maatschappelijke betrokkenheid. De tentoonstelling ‘De bijbel in de kunst van onze tijd’ probeert deze zoektocht te actualiseren. De directe aanleiding voor de expositie is een vastenbrief uit 1961, waarin de bisschoppen oproepen tot meer aandacht voor de bijbel. Mgr. Bekkers, bisschop van Den Bosch opende de tentoonstelling en wijst op het belang van evangelische kunst. Zeventien kunstenaars tonen hun werk, waaronder etsen, linosneden, houtsneden en litho’s van Karl Schmidt-Rotluf, Emil Nolde, Ernst Barlach, Franz Marc, Oscar Kokoschka, Max Beckmann, Georges Rouault, Marc Chagall, Bernard Buffet en Alfred Mannesier. Nederland is vertegenwoordigd met Frans van der Burgt, Gene Eggen en Friso ten Holt. Lambert Tegenbosch reageert in een radio uitzending echter negatief op het thema van de expositie. De moderne kunst is volgens hem non-figuratief van karakter en kent niet meer de onderwerpen van oudsher, zoals het portret, het landschap, de bijbel. . De kunstenaar ziet deze thema’s niet meer als inspiratiebron.  Daarnaast oogst de tentoonstelling wel veel lof in verschillende tijdschriften van dat moment, zoals Het Tijdschrift voor Architectuur en Beeldende Kunsten, Kunst en Religie en De Bazuin. De landelijke pers toont haar  belangstelling. In de Volkskrant wijst Lambert Tegenbosch nu echter op het gemis van Bijbelse thema’s in de eigentijdse kunst. Het Brabants Dagblad was daarentegen kritisch, omdat zij meende dat de hedendaagse kunst haar dienstbaarheid heeft opgeofferd en vooral kunst omwille van de kunst is.

J.van der Heyden

Aad de Haas, kruisweg in Wahlwiller

Le Corbusier, Ronchamps, Notre Dame du Haut

Lisette Almering concludeert in haar masterscriptie dat art sacré in Nederland als katalysator werkte en het proces bevorderde van de ontwikkeling van de Nederlandse religieuze kunst en architectuur naar de moderne jaren zestig. Het Van Abbemuseum kon in dat proces een belangrijke rol spelen.

 


Reacties

Populaire posts van deze blog